Ze peutert het laagje los, van
wat hardnekkig haar zicht belemmert.
Krabt met haar nagels het donkere zwart.
Een vogel ontsnapt uit haar vingers en
zwiert met vliegende vaart een bonte
wereld binnen;
huis, boom, kind, zon hier,
maan daar, aarde en hemel
verschijnen, als de eerste keer.
Stralend laat ze mij haar tekening zien.